Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1640

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/447027-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

dagvaarding nietig


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer(s): 16/447027-07 Datum uitspraak: 1 oktober 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2008. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Van de dagvaarding is een kopie als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd. De geldigheid van de dagvaarding De rechtbank zal de betekening van de dagvaarding nietig verklaren en overweegt daartoe als volgt. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De dagvaarding is betekend aan de griffier. Vast staat dat verdachte ten tijde van de betekening van de dagvaarding niet was ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA), zodat de dagvaarding niet aan een GBA-adres kon worden betekend. Tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 17 juli 2007 heeft verdachte verklaard dat hij sinds drie tot vier maanden met zijn vriendin bij haar moeder woont aan de [adres] in [plaats]. Verdachte is aangehouden op het adres [adres] te [plaats], in de woning van de moeder van zijn vriendin. Volgens Hoge Raad 12 maart 2002, NJ 2002/317 kan de onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op een uit de stukken van het geding blijkend - voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald - adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden. Ingevolge artikel 588, eerste lid, onder b ten tweede van het Wetboek van Strafvordering, had de dagvaarding moeten worden betekend aan de feitelijke woonplaats van verdachte. Nu dit niet is gebeurd, zal de rechtbank de dagvaarding nietig verklaren. DE BESLISSING De rechtbank verklaart de dagvaarding van de verdachte voor de terechtzitting van heden nietig. Dit vonnis is gewezen door mrs M.P. Gerrits-Janssens, N.V.M. Gehlen, R.P.G.L.M. Verbunt en bijgestaan door mr. L.M. Janssens-Kleijn als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 oktober 2008.